6836MK 20 Arnhem
+31651499475
bertgeurtz@toplossing.net

Zorg en Zorg kwaliteit

Wij brengen u in contact met uw klant

Zorg en Zorg kwaliteit

De overheid heeft een duidelijk standpunt afgegeven over de zorg en de kwaliteit van de zorg. De overheid stelt:

“De zorg moet effectief, veilig en op tijd zijn. Dat is het uitgangspunt van de overheid. Ook vindt de overheid het belangrijk dat patiënten en cliënten de kwaliteit van zorgaanbieders kunnen vergelijken. Zo kunnen zij de zorg kiezen die bij hen past. De Kwaliteitswet zorginstellingen waarborgt de kwaliteit van de zorg. Ook goed bestuur van zorginstellingen draagt bij aan de kwaliteit van zorg.”

De grote vraag blijft kunnen zorginstellingen wel omgaan met die veranderingen?

zorginstellingen werkten voornamelijk vanuit een budgetgericht perspectief. Zoveel bedden of betekende zoveel beschikbaar budget. Bezuinigen deed met door efficiency maatregelen door te voeren.
Die vaak direct invloed hadden op de kwaliteit van de zorg.
Nu de overheid steeds meer stuurt op een soort van marktwerking binnen de zorg zie je dat er een soort van paniek ontstaat bij de bestuurders in de zorg. Zij moeten zich gaan onderscheiden qua kwaliteit en op basis van klantwaardering om zo het maximale budget te kunnen bemachtigen.

Er moet onderhandeld worden met diverse partijen, zoals gemeenten en zorgverzekeraars, die ook nog eens verschillende belangen hebben.
Daarnaast moet de kwaliteit van de zorgverlening naar een steeds hoger plan met te weinig personeel om dat goed uit te voeren. In gebouwen die stikken van het achterstallig onderhoud omdat daar in het verleden op bezuinigd is. Bovendien zijn veel gebouwen ook nog eens gebouwd en ingericht op een gedachte over zorg bieden die allang achterhaald is.

Hieronder vind u informatie over het personeelsvraagstuk, Zorg als arbeids en werkgelegenheidsmarkt.

Toekomstverkenning arbeidsmarkt Zorg 2015

Het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn brengt ontwikkelingen in kaart in de arbeidsmarkt en het onderwijs voor de sector Zorg en WJK (Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening, Jeugdzorg en Kinderopvang). Het beoogt te voorzien in betrouwbare informatie over de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt in de gezondheidszorg (zie ook artikel “Arbeid in Zorg en Welzijn“).
Regelmatig wordt in het kader van het programma een toekomstverkenning van de arbeidsmarkt Zorg en WJK uitgevoerd. Meer een verkenning van mogelijke ontwikkelingen dan een prognose. Het doel is grote discrepanties tussen vraag en aanbod van personeelscategorieën op te sporen.
In oktober 2015 verscheen een “Toekomstverkenning Arbeidsmarkt Zorg”, die wij hier samenvatten, waarbij wij ons beperken tot de zorg.

 

Verkenning van de toekomst
Iedere toekomstverkenning over de arbeidsmarkt in de Zorg is met veel onzekerheden omgeven. Door het grote aantal veranderingen, met name de grote transities, zijn gevolgen voor de arbeidsmarkt vaak moeilijk precies aan te geven. Niet alleen heerst er onduidelijkheid over de toekomstige werkgelegenheid, maar ook over de kwaliteit van de gevraagde arbeid.
Bij deze toekomstverkenning is het daarom goed om met het volgende rekening te houden.

  • De Zorg is sterk in beweging; er zijn andere stakeholders (bv. gemeenten) bijgekomen die in sterke mate het aanbod van zorgvoorzieningen beïnvloeden en hun positie is veranderd (bv. verzekeraars).
  • Het veranderende zorgaanbod heeft grote invloed op de vraag naar personeel, zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht.
  • Er zijn nieuwe gecombineerde opleidingen Zorg & Welzijn tot stand gekomen. De mbo-opleiding Maatschappelijke Zorg kent verschillende uitstroomdifferentiaties zoals Gehandicaptenzorg, maar is ook gericht op VVT, GGZ, Jeugdzorg en Maatschappelijke Opvang. Daarnaast biedt de opkomst van de Associate Degree-opleiding voor mbo-4 nieuwe mogelijkheden.
  • Op de arbeidsmarkt is er economiebreed een toename van flexibele arbeid (tijdelijke contracten). Daarnaast spelen wettelijke veranderingen (wet Werk en zekerheid en ontslagmogelijkheden).

Er is sprake van een aanzienlijke verandering op de arbeidsmarkt in de Zorg in de periode tot 2019: een aanbodoverschot in de eerste paar jaren wordt ingewisseld voor een aanbodtekort in de jaren daarna.
Kern van de ontwikkelingen tot 2019 is dat werkgevers een verschuiving van lagere naar hogere kwalificaties verwachten en te maken krijgen met zowel kwantitatieve aanbodoverschotten als met kwalitatieve tekorten.

 

Aanbodoverschot

Over de gehele periode 2014-2019 is voor de gehele groep niveau 3-5 (opleidingsniveau) sprake van een aanbodoverschot van 6.500 tot 42.900 personen.
De top van dit aanbodoverschot ligt in 2015; daarna neemt dit geleidelijk af en slaat in 2017 of 2018 om in een tekort.
Voor alle opleidingskwalificaties geldt momenteel een aanbodoverschot. Voor de meeste kwalificaties vindt een geleidelijke afname van het aanbodoverschot plaats met daarna een omslag naar een tekort. (Dit geldt niet voor verpleging niveau 6 waar nu al een tekort is.)
Mocht de economie aantrekken en daarmee de vraag naar personeel economiebreed toenemen, en het verloop uit de sector met 10% toenemen, dan betekent dat een halvering van het aanbodoverschot. Dit is ook de oorzaak dat de bovengenoemde verwachte cijfers zo uiteenlopen.
Hoe is het aanbodoverschot per opleidingsniveau?

 

Niveau 6
Het geraamde aanbod komt voor 46% van schoolverlaters; 54% werkt nu in een andere bedrijfstak of heeft geen betaald werk. Aan verpleegkundigen niveau 6 zal zich de komende jaren een oplopend aanbodtekort gaan voordoen. Het gaat om een arbeidsoverschot van 4.600 tot 8.400 te vervullen vacatures.
Vooral ziekenhuizen, thuiszorg en ggz zullen hiermede geconfronteerd worden. Bij de thuiszorg speelt mee dat wijkverpleegkundigen een veel prominentere rol gaan spelen.
Als gevolg van het te verwachten aanbodtekort zal het voor UMC’s en ziekenhuizen moeilijk worden om in-service opgeleiden die vertrekken te vervangen door verpleegkundigen niveau 6. Voor de thuiszorg zal het waarschijnlijk moeilijk worden om voldoende wijkverpleegkundigen aan te trekken en voor de ggz zal het lastig worden om met meer hbo-verpleegkundigen te werken, hoewel dat wenselijk is gezien de zorgverlening, die men wil bieden.
(Niveau 6 is opleiding op HBO-niveau; voorheen werd dit aangeduid met niveau 5.)

 

Niveau 4
Van het aanbod voor de zorg is 43% afkomstig uit de schoolbanken. 57% werkt in een andere bedrijfstak of heeft geen betaald werk. Aan verpleegkundigen niveau 4 doet zich een licht aanbodoverschot voor. In vergelijking met andere kwalificaties een bescheiden percentage aanbodtekorten en –overschotten, met andere woorden: vraag en aanbod zijn niet ver van een evenwichtssituatie. Toch kan de situatie bij verpleegkundigen niveau 4 vrij snel precair worden: werkgevers zullen waarschijnlijk in plaats van voor niveau 6- voor niveau 4-verpleegkundigen gaan kiezen. De prognose gaat uit van een arbeidsoverschot van 3.700 personen tot een tekort van 5.500.

 

Niveau 3
Van het geraamde aanbod is 38% afkomstig uit de schoolbanken. 62% werkt nu in een andere bedrijfstak of heeft geen betaald werk. Bij verzorgenden is er in de periode tot en met 2016 sprake van een (licht) aanbodoverschot. Dit slaat in 2017 om in een aanbodtekort.
Mogelijk is er wel sprake van een “verborgen” scholingsbehoefte: medewerkers uit verzorgingshuizen die verdwijnen, zullen een plek moeten vinden in verpleeghuizen waar medische zorg een prominentere rol speelt. Door de omvang van deze groep gaat het in absolute zin om grote aantallen. Gezien de aanbodtekorten, die zich vanaf 2018 voordoen, is het van groot belang de uitstroom van boventallig personeel in voorgaande jaren zoveel mogelijk te beperken.

 

Niveau 1 en 2
Voor de niveaus 1 en 2 is op grond van historische gegevens geen raming te maken. Deze beroepen vormden voor velen een makkelijke (nieuwe) entree tot de arbeidsmarkt. In het verleden was er veel aanbod van deze personen die vervolgens tijdens het werk een opleiding gingen volgen. Inmiddels zijn in de huishoudelijke zorg schoonmaakbedrijven actief die niet tot de zorgsector gerekend worden. Daarom ontbreekt het zicht op de omvang van de werkgelegenheid. Vanwege deze onduidelijkheden zijn er voor deze niveaus geen uitkomsten gepresenteerd in de verkenning.

 

Maatregelen

De verkenning geeft als advies een aantal maatregelen, resp. gericht op:

  • Werkenden
  • Opleiden
  • Bedrijfsvoering

Van deze maatregelen geven wij hier een samenvatting.

 

Werkenden

  • Een deel van de werknemers gaat op zoek naar (ander) werk. Bijscholing kan daarbij een belangrijke rol spelen om zich beter te kwalificeren voor de eigen branche. De snelle veranderingen op de arbeidsmarkt vragen van werknemers om een min of meer permanente bereidheid tot (bij)scholing. Het opleidingsstelsel wordt hier verder op aangepast. Flexibilisering van het opleidingsstelsel volgt zo de flexibilisering van de arbeidsmarkt.
  • De vraag is hoe zo veel mogelijk mensen aan de sector gebonden kunnen worden en hoe voorkomen kan worden dat jongeren nu afhaken en hun heil elders zoeken. Overwogen kan worden dat anderen (bijvoorbeeld ouderen) wat minder gaan werken om zo jongeren een kans op een entree te geven.

Opleiden

  • Opleiden op maat wordt in toenemende mate van belang om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bij elkaar te brengen. De nieuw door de minister van OCW voor de mbo vastgestelde keuzedelen gericht op wijkgericht werken (participatie) voor Verpleging & Verzorging en gericht op uitbreiding van verpleegkundige taken voor maatschappelijke zorg trachten hier in te voorzien. Ook de profieldelen van de nieuwe mbo-opleidingen zijn hier specifiek op gericht.
  • Extra aandacht verdienen opleidingen waarbij de instroom van leerlingen onder de huidige arbeidsmarktomstandigheden drastisch omlaag gegaan is, maar waar op termijn weer veel vraag naar te verwachten is
  • De wens om meer werknemers met een hoger kwalificatieniveau aan te trekken, trekt ook een zware wissel op de opleidingscapaciteit van de niveau 6-opleidingen, in het bijzonder die van de verpleging. Er zullen aanvullende voorzieningen nodig zijn om een capaciteitsuitbreiding mogelijk te maken.
  • In de periode 2015-2017 zullen gekwalificeerde arbeidskrachten hun heil elders moeten zoeken. De kans op herintrede op de arbeidsmarkt van de zorg in de jaren daarna is voorde meeste arbeidskrachten wel groter, maar de vraag is wel hoe kennis en kunde op peil gehouden kunnen worden.
  • Met alle veranderingen in de zorg is de afstemming tussen opleidingscapaciteit en arbeidsmarkt ingewikkelder geworden. Opleidingsinstellingen zullen bij hun capaciteitsplanning goed moeten nagaan hoe de toekomst er voor de opleidingen, in het bijzonder op niveau 3, in hun regio uitziet. Daarbij speelt een rol hoe definitief zorgorganisaties het accent op medewerkers op niveau 4 en hoger zullen leggen.
  • In deze toekomstverkenning zijn vraag en aanbod gereduceerd tot (opleidings)-kwalificaties. Weliswaar is dit belangrijk, maar meer dan in het verleden spelen ook competenties en vaardigheden van werknemers een belangrijke rol. Veranderende situaties stellen andere eisen. Deze aspecten zullen in bijscholingstrajecten en in het aanbod van de opleidingen een plek moeten krijgen.

Bedrijfsvoering

  • Bij aanbodoverschotten is het raadzaam om zo veel mogelijk mensen uit de zorg zelf of die hun opleiding net hebben afgerond, aan te trekken in plaats van mensen uit de marktsector. Een zekere, maar selectieve instroom van buitenaf zal echter noodzakelijk blijven.
  • De wens om hoger gekwalificeerd personeel aan te trekken, lijkt een algemeen maatschappelijke ontwikkeling als gevolg van een veranderende visie op zorg en de arbeidsverhoudingen. Het gevaar dreigt echter dat veel potentieel aan goede werkers in de toekomst onbenut blijft, terwijl die in een straks krappere arbeidsmarkt wel hard nodig zijn.
  • Veel pleit er voor om meer werkzaamheden door combinaties van hoger en lager geschoolden uit te laten voeren. Gebeurt dit niet, dan zal een groep vaak enthousiaste en gemotiveerde medewerkers niet meer aan bod komen en een groep schoolverlaters zal nooit het beroep uitoefenen waarvoor ze opgeleid is. Bovendien biedt dit een goed alternatief voor degenen die zich niet kunnen of willen ‘opscholen’ naar een hoger niveau.
  • Een goed personeelsmanagement wordt belangrijker als zorgorganisaties vaker met een wisselende hoeveelheid werk te maken kunnen hebben. Het huidige arbeidsaanbodoverschot geeft ruimte om hier flexibel op in te spelen. Over drie jaar is het arbeidsaanbodoverschot in veel gevallen waarschijnlijk verdwenen en kan dat tot problemen leiden.
  • Een factor is hoe de vraag uit de particuliere markt (bijvoorbeeld naar gemaksdiensten) zich ontwikkelt. Deze is in de verkenning, door het ontbreken van gegevens hierover, niet meegenomen. Dit is ook een belangrijke reden om de kwalificatieniveaus 1 en 2 buiten de berekeningen te houden.

 

Geen reacties

Je reactie toevoegen